Woordenboek van Neologismen

Marc de Coster (1999)

Gepubliceerd op 15-06-2017

Modem

betekenis & definitie

Modem - (van modulator + demodulator), apparaatje, intern of extern, dat de computer met de telefoon verbindt. De modem zet het van de computer afkomstige signaal om in een geluidssignaal dat via de telefoon verzonden wordt. Sinds ca. 1980.

Modem, modulator-demodulator (acroniem, als één woord uit te spreken). Apparaat dat randapparaten met elkaar verbindt en digitale signalen van een computer omzet en terugzet in voor transmissie over openbare telefoonlijnen geschikte tonen (in seriële vorm). Het geïllustreerde computerwoordenboek, 1984

Modem, een apparaat dat een koppeling met het telefoonnet mogelijk maakt. U hebt een modem nodig als u een computer via het telefoonnet met een andere computer wilt laten praten. U hebt een modem nodig als u Viditel wilt gebruiken. Het woord modem is een samentrekking van ‘modulator-demodulator’. Chriet Titulaer en Filip van Brabander: Praktisch woordenboek nieuwe media, 1989

Modem. Apparaatje; transformeert door wat elektronica een ouderwetse telefoonlijn in een oprit naar de digitale snelweg (Infobahn). Vrij Nederland, 06-05-95