Junkmail - (Eng.), reclamedrukwerk dat men ongevraagd in de brievenbus krijgt en dat men veelal zonder het te lezen in de prullenmand gooit. Kan ook verkiezingsdrukwerk zijn. Een bedrijf dat zich specialiseert in het verspreiden van junkmail wordt junkmailer genoemd. In het Engels komt dit woord sinds ca. 1967 voor. Bij ons drong het pas in de jaren tachtig door.
Junk mail (rotzooi-post) ongevraagd reclamedrukwerk. Liesbeth Koenen en Rik Smits: Peptalk, 1992
De commerciële sektor doet er goed aan rekening te houden met de heel andere Internetkultuur. Zo bestaat er een ‘Netiquette’: een vrijwillig gerespekteerde gedragscode die onder andere verbiedt dat men zomaar ‘junkmail’ naar om het even wie zendt. De Morgen, 23-09-95
Ook agressieve marketingtechnieken zoals het versturen van direct mail of junkmail zijn niet meteen welkom op de informatiesnelweg. Wave, oktober 1996
In veel gevallen bevat de junkmail een tekst die uitlegt hoe de ontvanger zijn naam van de verzendlijst kan laten schrappen, maar dat is de omgekeerde wereld. Personal Computer Magazine, december 1996
Een onderzoeksbureau (Edwell & Co) schatte dat de gemiddelde e-mailgebruiker dagelijks vijftien berichten ontvangt en per dag een klein uur bezig is om die te beantwoorden. Dat is des te frustrerender omdat het merendeel van de boodschappen tamelijk futiel of ergerlijk commercieel (junk mail) is. Elsevier, 18-01-97