Junk - (Eng. ‘rommel’), als computerterm: ongewenste data; gegevens zonder betekenis.
Junk: ROMMEL. Webster’s computer lexicon, 1983; geen auteur
Junk: Opeenhoping van informatie die meestal betrekking heeft op tijdens gegevensoverdracht ontvangen signalen. Het geïllustreerde computerwoordenboek, 1984; geen auteur
informeel: rommel, rotzooi.
In Nederland is het niets dan popprogramma’s en dat soort junk. de Volkskrant, 24-08-85
slang voor ‘heroïne’. Sinds eind jaren zeventig in ons taalgebied.
Hij versnijdt de junk en verkoopt het in Boston. Arie Visser: Het vangen van de draak, 1983
Hij bezweek aan een overdosis junk... René Stoute: Jagers zijn wij, en ook prooi, 1987
verkorting van junkie ‘drugsverslaafde’; ook in samenstellingen.
‘Tjarda... mijn zoon,’ schoot het door hem heen. ‘Een videojunk.’ Koos Meinderts en Harrie Jekkers: Tejo, 1983
Junks zijn helden die hun macht in een ander leven misbruikt hebben en die daar nu voor boeten. Hans Plomp: Open inrichting, 1983
De vinyljunk kan weer op zoek naar een nieuw geluid. Vinyl, april 1987