jeugdslang voor ‘agressief, bloednerveus’. → fokken.
Shit Moon, je wéét toch dat ik gefokt raak van ‘reli’s’. Haagse Post, 19-09-87
Wachtte gewoon tot zo’n Newyorker volledig gefokt voor die camera ging staan brallen. Joost Zwagerman: Gimmick!, 1989