Woordenboek van Neologismen

Marc de Coster (1999)

Gepubliceerd op 08-06-2017

Gedoogsteun

betekenis & definitie

door een oppositiepartij gegeven steun aan een kabinet, waarbij dit laatste wel kritisch gevolgd wordt, maar waarbij op kritische momenten wordt afgezien van een motie van wantrouwen. Het werkwoord gedogen, een versterkte vorm van het al lang in onbruik geraakte dogen ‘verdragen, verduren’, dook rond 1973 op in het politieke jargon. De PvdA was als grootste partij uit de verkiezingen gekomen maar had geen meerderheid in de Kamer. Formateur Jaap Burger drong er toen bij de oppositie op aan dat ze een regering van socialisten en christelijken zou gedogen. Reinsma (1984) neemt het werkwoord op en geeft een vindplaats uit 1977. → gedoogbeleid.

De onrust om Ayodhya bleef nu ‘beperkt’ tot enige honderden doden, maar Singhs minderheidsregering verspeelde wel de gedoogsteun van de BJP en een kabinetscrisis was onafwendbaar. NRC Handelsblad, 09-11-90

Tijdens de Eerste Wereldoorlog heeft het liberale minderheidskabinet Cort van der Linden (het laatste kabinet zonder christen-democraten tot dusver) met gedoogsteun van de sociaal-democraten grootse dingen voor ons land tot stand gebracht... Trouw, 24-06-94

De vrijzinnig-democraten, de linkervleugel van het Hollandse liberalisme, probeerden al in 1913 een paarse coalitie te vormen. Omdat de sociaaldemocraten nog niet wilden, werd het een liberaal kabinet met linkse gedoogsteun. Elsevier, 13-01-97

De gedoogsteun die Prodi in beginsel krijgt van de Rifondazione, de partij van de orthodox gebleven communisten, is hun door hun leider, Fausto Bertinotti, inmiddels ontzegd als het om de expeditie naar Albanië gaat. HP/De Tijd, 11-04-97