Woordenboek van Neologismen

Marc de Coster (1999)

Gepubliceerd op 07-06-2017

Dreadlocks

betekenis & definitie

Dreadlocks - (Eng.), speciale haardracht met ineengedraaide strengen van de rasta(fari)’s, aanhangers van de terug-naar-Afrika-beweging op Jamaica. Slang. → schriklokken.

... de hoesfotografie, die Richie Mac toont met woest omhoogspringende dreadlocks. Oor, 10-03-84

Ze komen uit Washington D.C., ze dragen dreadlocks, ze zijn zwart. Vinyl, mei 1987

Meestal herkent men de rastaman aan zijn ‘dreadlocks’, de lange, gedraaide haarvlechten die de manen van de leeuw van Juda (een van de ceremoniële namen van Haïle Selassie) voorstellen. Snoecks 1987

... vrolijke, donkere types met dreadlocks. Popfoto, juni 1988

Misschien is het daarom dat iedereen die een beetje kan zingen en over dreadlocks beschikt bij hen te rade gaat. Humo, 01-03-90

Na rust zakte ook de behendige linksbuiten met de dreadlocks naar een bedenkelijk niveau, een schaarse passeerbeweging uitgezonderd. de Volkskrant, 22-03-91

Bovendien ben je nog geen rastafari als je dreadlocks draagt. Webber, oktober 1994

Lange tijd waren dreadlocks dan ook onlosmakelijk verbonden met reggae, de muziek van de rastafari’s, volgelingen van de Jamaïcaanse priester Marcus Mosiah Garvey. HP/De Tijd, 10-05-96

Op een verhoogd platform vooraan staat Mike energiek te springen, zijn dreadlocks half verborgen onder een bandana. Flair, 12-11-96

Haar zoontje zit zwijgend in zijn winterjas op het bed en trekt aan zijn nog korte dreadlocks. Nieuwe Revu, 26-02-97

iemand met een dergelijk kapsel. → dread.

De gepolijste muziek van deze ‘dreadlock’ is niet alleen waanzinnig dansbaar. Muziek Express, februari 1988

We ontmoeten Mintos - een dromerige dreadlock, een stonede slaapkop - op zijn hotelkamer. Oor, 27-08-94

< >