Chipcard, -kaart - (Eng.), plastic kaartje met een geheugenchip, gebruikt als betaalpas of om er (medische) gegevens mee op te slaan. Ook wel smartcard.
Het Gemeenschappelijk Administratiekantoor onderzoekt de bruikbaarheid van een chipcard bij het verstrekken van uitkeringen. Half november hebben 800 uitzendkrachten een chipcard gekregen, de zogeheten Variabel Werk Pas, waar de basisgegevens zoals naam, geboortedatum en sofinummer al zijn ingevoerd. De bedoeling is dat het GAK met deze chipcard elektronisch de gegevens over bijvoorbeeld het arbeidsverleden op een snelle en efficiënte manier kan versnellen. PC-Active, februari 1995
Het vastleggen van het medisch dossier van burgers op een chipcard is onverantwoord. Dit schrijft de Registratiekamer in het advies ‘Medische zorgpas’ aan minister Borst. Trouw, 06-10-95
De chipkaart is vooral bedoeld voor het betalen van kleine bedragen. De klant laadt vooraf elektronisch geld van een bankrekening op de chip. Trouw, 05-06-96
De gedachten gaan uit naar een elektronisch systeem met videobewaking, in combinatie met een chipcard als toegangskaart. Elsevier, 04-01-95