Woordenboek van Neologismen

Marc de Coster (1999)

Gepubliceerd op 07-06-2017

Chipknip

betekenis & definitie

Chipknip - chipcard voor kleine betalingen, door de Nederlandse banken in 1995 geïntroduceerd. Verkrijgbaar in twee soorten, en al dan niet in combinatie met een pin- of giromaatpas. Het opladen kan niet alleen bij de bank, maar ook thuis gebeuren. Informeel. → elektronische portemonnee.

Pinnen, geld uit de muur trekken en binnenkort ook nog chipknippen. Betalen wordt steeds eenvoudiger maar echt geld komt er niet meer aan te pas. de Volkskrant, 14-08-95

Want de super-Scope-kaart - die sinds half december alleen zo mag heten - kan meer dan de chipknip en kreeg anders dan de chipknip wel de steun van grootwinkelbedrijven als Albert Heijn. Vrij Nederland, 06-01-96

De Nederlandse banken werken gezamenlijk aan de ontwikkeling van een elektronische portemonnee, de chipknip. Elsevier, 24-06-95

De Primeurcard van de Postbank waarmee je ook in de bus kunt betalen, de chipknip van de banken voor de boodschappen bij Albert Heijn, V&D en Shell. Computer!Totaal, juni 1996

Aan de ene kant is er de ‘chipknip’ van de verzamelde banken en aan de andere kant de ‘chipper’ van de PTT/postbank. De vervoerbedrijven zullen zich niet door een van beide laten strikken. de Volkskrant, 03-08-96

Alle betaalautomaten die bij winkeliers op de toonbank staan, worden op den duur omgebouwd voor zowel de Chipper (Postbank) als de Chipknip (van andere banken). Trouw, 23-08-96

Computers, pinpassen en chipknips, ze zorgen er in ieder geval voor dat ik geen gebrek aan stof heb voor deze column. PC-Koop, nr. 3/97