Woordenboek van Neologismen

Marc de Coster (1999)

Gepubliceerd op 06-06-2017

Bomberjack

betekenis & definitie

Bomberjack - (Eng.), speciaal gewatteerd jack; zware leren vliegeniers jekker, populair onder jongeren, met name rappers, extreem-rechtse jongeren en vooral gabbers.

Op het podium van Akhnaton drie zwetende jongens in blauwe bomberjacks: de Second Cover Fill Blow Rappers. Joost Zwagerman: Gimmick!, 1989

Bomberjack of bomberjackie (Eng.) wijd pilotenjack, geliefd bij rappers. Cor Hoppenbrouwers: Jongerentaal, 1991

In datzelfde Rotterdam geldt een politieverordening die kaalgeschoren jongens, zogenaamde gabbers, verbiedt om een Nederlands vlaggetje op hun bomberjack te dragen. Elsevier, 02-11-96

Andy, uitgedost met twee goudkleurige oorbellen, een blauw honkbalpetje en een blauw ‘bomberjack’, heeft van zulke vooroordelen geen last. Elsevier, 23-11-96

Zijn toekomstdroom? ‘Dan zie ik er nog steeds zo uit.’ Hij wrijft over z’n kale kop. ‘En nog steeds een bomberjack. Alleen zit ik dan in een auto, liefst een Opel Kadett.’ Nieuwe Revu, 11-12-96

Vorig jaar ontmoetten ze elkaar weer tijdens een optreden in een radioprogramma van de VPRO over een hedendaags fenomeen: de bomberjacks van extreem-rechtse jeugd. Trouw, 11-04-97

< >