Bloedgroep - gelijkgezinde groepering binnen een politieke partij. In Nederland vooral m.b.t. de drie stromingen binnen het CDA, nl. ARP, CHU en KVP.
Het vroeger voor buitenstaanders zo vermakelijk spektakel van de moeizaam samenwerkende ‘bloedgroepen’ is nu al weer een paar jaar voorbij. NRC Handelsblad, 09-04-88
Christen-democraten gaan er prat op dat zij één grote familie vormen, al bestaat die dan uit diverse bloedgroepen. Vrij Nederland, 10-09-88
De protestantse bloedgroepen waren wat afwachtender over het CDA; en wellicht ook over de wijn, met de gedachte: laat maar even liggen, misschien wordt het nog wat. Trouw, 06-10-90
Bij het begin van de zittingsperiode was afgesproken dat Verbeek halverwege de rit plaats zou maken voor een partijgenoot van een andere bloedgroep. de Volkskrant, 25-10-91
Vijf groepjes van gemiddeld vijf parlementariërs trokken om regionale of bloedgroepredenen met elkaar op. Elsevier, 14-05-94
In de activiteiten waar de Amrobank zich altijd sterker had getoond, bleven juist mensen uit deze bloedgroep aan de leiding: de ‘investment banking’ en de binnenlandse markt. HP/De Tijd, 04-07-97