Neologismen

Instituut voor de Nederlandse Taal (2020)

Gepubliceerd op 07-04-2020

zwartspaarder

betekenis & definitie

iemand die spaargeld heeft, meestal in het buitenland, dat hij niet opgeeft aan de belastingdienst; iemand die zwart spaart

De boete, die vanaf 1 januari dit jaar wordt opgelegd aan zwartspaarders die vrijwillig en tijdig hun verzwegen spaargeld uit het buitenland terughalen, is niet effectief.
http://www.fd.nl/artikel/14210006/boete-zwartspaarder-niet-effectief

Brussel heeft de jacht op de zwartspaarder geopend. Na lang touwtrekken hebben de Europese ministers van Financiën gisteren een historisch akkoord bereikt om belastingontduiking via buitenlandse spaarrekeningen tegen te gaan. Eerdere pogingen om de zwartegeldstromen aan te pakken stuitten steeds op onwil van het groothertogdom Luxemburg, dat miljarden aan zijn bankgeheim verdient.
De Telegraaf,

< >