Nederlandse spreekwoorden

F.A. Stoett (1923-1925)

Gepubliceerd op 10-03-2020

Wacht u voor de geteekenden

betekenis & definitie

Deze zegswijze wordt gewoonlijk in verband gebracht met Gen. 4, 15: ‘de Heere stelde een teecken aen Kaïn’, waaruit het volksgeloof heeft opgemaakt, dat Kaïn van God een teeken aan het lichaam kreeg.

Hoe men nu hieruit onze zegswijze moet verklaren, is niet duidelijk. En waarom men dit heeft toegepast op menschen die een lichaamsgebrek hebben, is zeker niet op ongezochte wijze te verklaren. Misschien schuilt er iets onder, zooals Laurillard, Bijbel en Volkstaal, 30 noot, vermoedt, van het oude vooroordeel, dat een lichaamsgebrek als eene zondestraf beschouwde (vgl. Joh. IX, 2 en het volksrijmpje t Is de bultzijn eigen schuld, dat hij zijn kas moet dragen). Hoe het zij, ‘zonder twijfel heeft men hier te doen met eene zeer oude les van levenswijsheid, op wier jongeren vorm een bijbelwoord van toepassing is geweest. Er bestaan in verschillende talen eene menigte waarschuwingen tegen lammen, schelen, kreupelen, stamelaars, bultenaars, menschen met platvoeten, aaneengegroeide wenkbrauwen, rood haar, mannen zonder baard, vrouwen met een baard, mannen met eene vrouwenstem; soms wordt het woord geteekend daarbij uitgedrukt, soms is de vorm geheel anders. De meeste dier gebreken zijn erkende eigenschappen van den duivel, die ze voor een deel uit de oudere mythologie heeft geërfd (vgl. Grimm, Myth. 2, 944).

Men had dus alle reden om tegen die mismaakten of misdeelden op zijne hoede te zijn’; zie Ndl. Wdb. IV, 1835; Zeeman, 496 en vooral Volkskunde V\U, 211-224; XXIII, 142-148; De Cock , 59 en De Cock , 1; 5; vgl. ook Wander I, 1684 en de fr. spreekw. biglé (louche), borgne, bossu, boiteux, ne t'y fie, si tu ne peux, dat een variant is van défiez vous des gens marqués au B. De zegswijze komt bij ons in de Middeleeuwen voor bij Matthyszen, bl. 35, 10: Cave ab illis quos natura notavit, dats te segghen: wachte di voir dieghene die die nature kenlic ghemarct heeft ende gheteikent; Goedthals, 51; Mychiel Theysbaert (anno 1594): a gentz signez te fault garder, wacht u van den gheteeckenden; zie ook Bebel, no. 227: cave tibi a signatis; Sart. 1,1,3: wacht u van de geteeckende; Smetius, 16: wacht u van die, die God getekent heeft, Huygens VI, 149: weestopuw'hoe'vooreengeteeckentman; Sewel, 221; Eckart, 164: dai Goëd taiket hett, sind de slimesten; hd. hüte dich vorden Gezeichneten; eng. beware ofhim whom God has marked.