D.w.z. ‘zijnen aard gedeeltelijk verliezen; andere hoedanigheden aannemen, dan de aard medebrengt; ook toegepast op menschen, ten aanzien van hunne zedelijke hoedanigheden, wanneer deze beschouwd worden als kenmerken van hun geslacht’; [i]Ndl.
Wdb.[/i] I, 536. Bij Gruterus III, bl. 126 staat opgeteekend de spreekw. bastaarden nemen altyts wte van aarden, de waar wij thans zeggen bastaarden slaan altijd uit den aard, 17 eeuw: uit het geslachtslaan (V.d. Veen, Zinneb. 32). Vgl. hd. aus der Art schlagen; eng. to grow out ofkind (verouderd).