Nederlandse spreekwoorden

F.A. Stoett (1923-1925)

Gepubliceerd op 10-03-2020

Poot-aan spelen

betekenis & definitie

D.w.z. hard doorwerken, zich duchtig inspannen; ook poot-aan moeten en vroeger poot-aan slaan (Kluchtspel III, 282), hard moeten werken; eig. de pooten (= handen) aan het werk slaan of moeten slaan.

Vgl. Asselijn, Jan Kl. 612:Hoor, Saartje, om gien achterdogt te geeven, of om niet te merken,

Zo moetje meê lustig pootan speulen, en zien maar datje alle dingen haestan ien kant maakt.

Alewijn, Mr. Philippijn, 12: Sa, sa speel poot an, handen uit de mouw; Sewel. 647: Poot aan spelen, to promote a design, to assist in the performation of a thing; Tuinman I, 126: Men moet poot aan spelen, dat is ook de hand aan 't werk slaan; Harreb . II, 194; M.z.A. 176; Jong. 129; Gron. 71; Op R. en T. 32; Zondagsbl. v. Het Volk, 21 Febr. 1914, p. 1 k. 2: Dachten ze dat ze er met stil zitten zouden komen? Moest hij zelf niet poot-an spelen? Het Volk, 29 Dec. 1913, p. 5 k. 2; Handelsblad, 26 Mei 1917 (O), p. 5 k. 6: De geniesoldaten, die gisteren zijn aangekomen, hebben den heelen nacht door poot-aan gespeeld. Vgl. de vroegere uitdr.: handen van spelen; hand in de sack spelen; mesje uit spelen; pack in spelen; beckje by spelen; borst aen zetten; Afrik. pote-uitraak, onderste boven vallen, bankroet gaan, en dergelijke. Zie verder Boekenoogen, 780; Opprel, 78; Molema, 333 a; Nw. Ndl.

Taalmagazijn
II, 231: pottan spelen (in Zeeland); Harreb. II, 194 en vgl. het fri.: hy moat poat-oan. In Zuid-Nederland onbekend.