Nederlandse spreekwoorden

F.A. Stoett (1923-1925)

Gepubliceerd op 10-03-2020

Geen kik laten (of geven)

betekenis & definitie

Dat is: geen geluid geven, niets zeggen; ook: kik noch mik zeggen. In de 18de eeuw vrij gewoon, terwijl het wkw. kicken (nhd. kickern naast kichern) reeds in de middeleeuwen voorkomt, ook in de uitdr. kicken no micken, dat thans in Zuid-Nederland nog gebruikelijk is naast kik noch mik geven; fri. hyjoech (gaf) gjin kick, ook gjin kik of mik, kik noch mik. Zie [i]Mnl.

Wdb.[/i] III, 1426; Ndl. Wdb. IX, 731; C. Wildsch. III, 272: geen kikantwoorden; De Jager, Frequ. II, 222; Harreb. III, 36 b; Dsch. 192: Niemand dee 'n kik (zei een woord) over z'n natte voeten; Jord. 155: Nou kon hij ieder die hem 'n woord te veel zei, den strot afkerven zonder 'n kik; bl . 171; Nog één zoo'n hoos en ze verzopen zonder kik; Sprotje, 32: Geen kik had ze gegeven; Jord. 89; Joos, 48; Waasch Idiot. 341; zie ‘Boe noch ba zeggen’.Syn . is geen asem geven, niet antwoorden (Boekenoogen, 1284); fri . azem jaen, zich luide laten hooren; De Vries, 62: Gien asem geven, geen antwoord geven; Landt. 122: De visscherlui waren zóó kregel, dat ze geen van allen op onzen morgengroet 'n spoog asem gaven; bl. 209: 'k Schreeuw door 't luik.... maar geen asem; Jord. 42: Poppen Trui pufte, gaf geen asem; Slop, 58: Geef er 'es asem! (zeg eens wat); Boefje, 95: Geen asem hoor.... geen spreek! Falkl. VI, 58: Hij is zoo schargrijnig dat-ie geen asem geeft as-je met 'm praat; Leersch. 19: Sau je 'n er is eindelijk weer oasem geven; bl. 91: Niks geen asem geve; [I]P.K.[/I] 81; Amst. 94; Nkr. VII, 26 April p. 2; I, 16 Mrt. p. 2: De rechter gaf daar geen asem op (antwoordde daarop niet); Allerz. 75: Daar geef 'k geen asem (antwoord) op; Het Zevende Gebod, 113: Geen aasem van de vader, geen boe noch ba; Menschenw. 84: Bin 'k gein asem woart! hai je gein senie in spreke? enz. enz.