Nederlandse spreekwoorden

F.A. Stoett (1923-1925)

Gepubliceerd op 10-03-2020

Dat doet de deur dicht of toe

betekenis & definitie

‘Dit zegt men van iets, dat de zaak voldingt, door gelykenis van een gesloten deur, die geene opening tot uitvlugt over laat’ (Tuinman 1,358).

Men wil hiermede zeggen: dat geeft de beslissing, den doorslag (Antw. Idiot. 1246), dat is het sterkste staaltje, dat is het toppunt. Volgens Ndl. Wdb. III, 2464 is deze zegswijze daaraan ontleend, dat na het laatstgenoemde niets meer ‘naar binnen hoeft, dat het gezelschap compleet is.’ In de 17de eeuw in de Gew. Weuw. III, 16; vgl. verder V. Janus, 109: Dit laatste doet de deur toe; III, 21: Dit derde en laatste woord doet de deur toe; Harreb. I, 127 a; Nest. 27; hd. dies wird die Tür zutun (Wander IV, 1195); fri. dat docht de doar ta. In het hd. kent men ook hiervoor: das schlägt dem Fasse den Boden aus of das setzt der Sache die Krone auf. In Zuid-Nederland heeft de zegsw. de bet.: dat overtreft alles, dat kan niemand aan (De Bo, 210 b; Waasch Idiot. 166 a: Zoo een erfenis doet de deur toe, is de moeite weerd).