NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Scheltema, jacobus nicolaas

betekenis & definitie

SCHELTEMA (Jacobus Nicolaas), remonstrantsch predikant, geschied- en letterkundige, 4 Febr. 1821 te Amsterdam geb. en 8 Apr. 1905 ald. overl., zoon van Evert Scheltema,Jansz. en Anne Madelaine Lamaison. Zijn vader had er een handelszaak op den Nieuwendijk en verheugde zich in een talrijk gezin.

De zoon ging op de latijnsche school, van waar hij op zijn 17de jaar summa cum laude tot de academische lessen bevorderd werd. In 1844 legde hij met goed gevolg zijn proponentsexamen af en het volgend jaar werd hij tot predikant te Zwammerdam benoemd, als opvolger van J.J. van Vollenhoven. Ook trad hij voor de remonstr. gemeente te Woerden op, die er geen eigen predikant op nahield. Van Zwammerdam werd Scheltema in 1854 naar Gouda beroepen, als opvolger van zijn academievriend de Ridder, die naarden Haag vertrokken was. Hier vooral ontwikkelde hij een groote werkzaamheid op verschillend gebied, bijgestaan en ondersteund doorstadgenooten, als D. van Hinloopen Labberton, Theod. Jorissen, C.A.

Tebbenhoff. Armenzorg, onderwijs e.a. maatschappelijke aangelegenheden trokken in hooge mate zijne aandacht. In 1872 was hij een der ijverigste leden van de feestcommissie voor de herdenking van het innemen van den Briel, en het was op Scheltema's aansporen dat Gouda op 26 Juli van datzelfde jaar zijn 600-jarig bestaan recht feestelijk vierde. Onder medewerking van Gouda's burgemeester van Bergen Yzendoorn e.a. gaf hij den stoot aan het oprichten van een geschied- en oudheidkundig museum te Gouda, dat in 1874 geopend werd. Veel heeft hij ook gedaan, met zijn vriend Tebbenhoff, leeraar a.d.R.H.B. te Gouda, voor het ordenen en inventariseeren van het stedelijk archief dier stad, onder welke ordening de vermaarde verloren gewaande beker van Jacoba van Beieren werd teruggevonden, zooals die beschreven is in den door beide genoemde heeren bewerkten inventaris. In 1875 reeds totstads-librymeester benoemd, werd Scheltema in 77 tot archivaris der stad aangesteld, met een toelage van ƒ 100 ter bestrijding van schrijfloon e.a. onkosten.

In laatstgenoemd jaar werd hij benoemd tot lid van de Maatsch. der Ned. Letterk. te Leiden. Dat de ijverige predikant veel heeft gedaan voor de oprichting van het Houtman-monument, in 1880 te Gouda onthuld, blijkt reeds uit zijn desbetreffend geschrift: Een monument voor de Gebroeders De Houtman (1876), dat tal van bijzonderheden bevat omtrent de familie Houtman, door hem en Tebbenhoff op 't oudarchief gevonden. In vereeniging met laatstgenoemde gaf hij in 1876 tevens een Inventaris van het Oud- Archief der gemeente Gouda van 1325-1812, terwijl hij drie jaar later uitgaf: Geschiedenis en beschrijving der stad Van der Goude, door C.J.de Lange van Wijngaerden. Dl. III bewerkt en vermeerderd door J.N. Scheltema. Opgeluisterd met een viertal platen door Schipperus.

Na een verblijf van 25 jaren legde Scheltema in 1879 zijn betrekkingen te Gouda neer en begaf zich metterwoon naar zijn geboorteplaats Amsterdam, waar hij zich nog een zestiental jaren met historischen en letterkundigen arbeid bleef bezig houden. Vooral in het verzamelen van vaderlandsche portretten en historie-platen had hij een groote liefhebberij. De regeering van Amsterdam benoemde hem in 1880 tot conservator-honorair aan de universiteits-bibliotheek der stad, wat hij tot zijn dood gebleven is.

Zie: Levensber. Letterk. 1895, 187.

Zuidema

< >