QUAELBERGEN (Cornelis van), opperhoofd van Masoelipatam van 1652-57 (in 1655 ‘verbeterd’ tot opperkoopman aldaar); commandeur (met Matthijs Crab) der retourvloot in 1658; opperhoofd van de Kaap de Goede Hoop van 1666-68 (als zoodanig afgezet, naar Batavia opgezonden, maar daar gerehabiliteerd); gouverneur van Banda van 1677-80; van Malakka van 1680-84; extra-ordinaris raad van Indië van 1682-87, overl. als ordin. raad te Batavia in 1687. Hij was gehuwd met Margaretha de Wit (dochter van den gouverneur van Paliacate Jacob d.W.) overl. te Masoelipatnam in 1655.
Tijdens den oorlog met Frankrijk en Engeland werd in 1673 een vloot van 13 schepen en eenige kleine vaartuigen van Batavia naar Voor- Indië gezonden ter hulp van Rijklof van Goens, superintendent en admiraal van Ceilon, de kusten van Coromandel, Malabar, Madoera enz., die reeds een fransche vloot onder de la Haye Ventelay nabij Cotiary verslagen en het reeds door de Franschen bezette Trincomale heroverd had. 23 Aug. 1673 raakte v.Q. slaags nabij Masoelipatnam met 10 eng. ind. comp. schepen, die hij versloeg, daarbij drie dier schepen veroverend. Dusdoende hebben toenmaals van Goens en v.Q. voor onze voor-indische nederzettingen onze vijanden onschadelijk gemaakt. Onderzijn bestuur op Banda ondernam in 1678 Joh. Keyts een onderzoekingstocht naar Nieuw-Guinea en gaf aan een bocht van de Zuidwestkust den naam van Quaelberghsbaai (Bitjaroe-baai der inboorlingen).
Zie: D. Havart, Op- en ondergang van Coromandel (Amst. 1693) 163; Valentijn, Oud- en Nieuw Oostindië; P.A. Leupe, de Reizen der Nederlanders naarNieuw-Guinea in deUe en 18e eeuwin Bijdr. Kon. Inst v. T.
L en Vk. v. N. I. 3e Volgr. X (1875); A.v. Overbeke, Geestige en Vermaeckelicke Reysbeschrijvinge naar O.I. in den j. 1668 enz. (Amst. 1671 en 1672), ook herdrukt in zijne Rijmwercken (Amst. 1678);Jacob Swart, Verhandelingen en berichten betr. het zeewezen 1855 II, 354 en 1856, II, 182 vlg.; F. Nagtglas, Levensberichten vanZeeuwen II, 65.
Mulert