DIJLIUS (Daniël), geb. 30 Apr. 1776 te Amsterdam, overl. 9 Mrt. 1817 te Utrecht, zoon van den Amsterd. apotheker J oannes Dylius. Hij werd 30 Mei 1794 te Leiden als student ingeschreven en promoveerde aldaar, 20 Juni 1798, op een dissertatie de Claudicatione.
Te Amsterdam gevestigd als geneesheer, werd hij van daar benoemd tot hoogleeraar in de geneeskunde aan de utrechtsche hoogeschool en aanvaardde dit ambt op 26 Mrt. 1816 met het houden eener Oratio, de raro medicorum principium proventu ad amplificandam tamen medicinam sufficiente (Traj. ad Rh. 1816).Naast Bernardus Suerman trad hij op als hoogleeraar in de heel- en verloskunde, maar reeds een jaar later overleed hij aan herhaalde bloedspuwing. Behalve de bovengenoemde dissertatie en oratie bestaan er van hem nog de volgende geschriften: Verzameling van waarnemingen overde borstwonden in Verh. v. h. Genoots. tb. d. Heelk. teAmsterdam 1801; Waarnemingen en aanmerkingen aangaande het door Deinau aangeprezen vermogen van het geoxygeneerde zeezout tegenhuidziekten in Alg. Konst-enLetterbode 1801, II; met J . van Heteren: Vermischte Beiträge zur Beförderung des Kenntnisses und Behandlung der Knochenkrankheiten (Breslau 1803).
Zijn portret bestaat in een physionotrace van Bouchardy.
Simon Thomas
Eck, Adriaan van
ECK (Adriaan van), 24 Nov. 1820 te Hontenisse geb., 20 Dec. 1889 te Leiden overl., zoon van den predikant Petrus en Theodora Alida Buyze.Nade latijnsche school te Leiden te hebben afgeloopen, was hij achtereenvolgens werkzaam bij de directe belastingen en bij de registratie, werd in 1841 bij laatstgenoemden tak van dienst tot surnumerair benoemd en legde drie jaar later met goed gevolg het examen van candidaatnotaris af. In 1846 werd hij benoemd tot ontvanger der registratie en domeinen te Nijkerk en in 1850 als zoodanig te Eindhoven. Twee jaar later werd hij bewaarder der hypotheken te Zie rikzee en in '58 werd hij als zoodanig overgeplaatst naar Gorinchem, in 71 naar Hoorn en in 77 naar Leiden. Hij was gehuwd, in 1852, met Oswal dina d'Aum erie (in 1825 te Boxmeer geb. en in 1897 te Leiden overl.). Evenals zijn hieronder genoemde oudere broeder Daniël, nam ook hij ijverig deel aan de maatschappelijke en staatkundige kwestiën van den dag, waarvan meer dan éen brochure en tal van opstellen in couranten en tijdschriften getuigen (Onze tijd, Economist, Staatk. en Staathuishoudk. jaarboekje, Weekblad voor Notaris-ambt en Registratie). Bovenal was hij een onvermoeid strijder tegen de drukkende rechten op den overgang onder levenden van het onroerend goed. Van de door hem geschreven brochures noemen
wij: Het ingediende wetsontwerp van grondwetsherziening (1848); De plannen van den minister v. Financiën over de herziening van het belastingstelsel (1862); Opmerkingen over Credietvereenigingen en hypotheekbanken (1862) en Aanteekeningen op het Verslag der Staatscommissie over de herziening der wetgeving op eigendomsoverdrachten. (1871). Ook door mondelinge voordrachten, nutslezingen enz. gaf van Eck van zijn belangstelling in de openbare zaak blijk. Geruimen tijd was hij voorzitter van de in 1874 opgerichte Vereeniging van bewaarders van hypotheken en kadaster in Nederland.
Zie: Levensber. Letterk. 1890, 235.
Zuidema