NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Dercksen, jacobus marinus everhardus

betekenis & definitie

DERCKSEN (Jacobus Marinus Everhardus), 31 Dec. 1825 te Leiden geb. en 29 Febr. 1884 ald. gest. Zijn ouders, H.

Dercksen en A.J.A. Vlaanderen, behoorden tot den eenvoudigen burgerstand: een geletterde opvoeding heeft hij niet ontvangen. Na de fransche school van van der Koog te hebben afgeloopen bekwaamde hij zich op een paar notariskantoren daar ter stede voor het vak zijner keuze en legde in 1851 met goed gevolg het examen voor candidaat-notaris af. Negen jaar later, 25 Sept. 1860, werd hij tot notaris te Leiden benoemd en trad het volgend jaar in 't huwelijk met M.L. van Praag. Zijn rechtsgeleerde studiën voor het notarisambt had hij trouw afgewisseld met letterkundige oefeningen in het reciteergezelschap ‘Vondel’ enz. Reeds van zijn 20ste jaar af plaatste hij bijdragen in proza en poëzie in het Jaarboekje voor Rederijkers, in verschillende volksalmanakken, in de dichtbundels Aurora, Vergeet-mij-niet enz.

Zijn leven lang is Dercksen zoowel op belletristisch als op notarieel gebied ijverig werkzaam geweest. Zijn letterkundige nalatenschap is zeer aanzienlijk. Slechts het voornaamste laten wij hier volgen: DenisAugusteAffre, aartsbisschop van Parijs (1850); Een proces in den dop. Tooneelspel (1857); Lijden en vreugde. Novellen uit onzen tijd (1857); Negen leeslessen over de Natuurlijke Historie, onder het pseudoniem Een neefje van den Schoolmeester(1858); Wilhelmus van Nassouwen (1858); De Legende van den Pilatusberg (1859); Hollands vloot, een zang des tijds (1859); Leidens omstreken wandelend geschetst (1859); Het land in gevaar. Oorspronkelijk blijspel (1860); Eerste bundel gedichten (1861); Het leven van een groot man.

Tollens en zijn tijd (1861); Elk wat wils. Tweede dichtbundel (1863); Slavernij en vrijheid. Zang des tijds (1863); St. Nicolaasavond (1868; 3de dr. 1879); Signor Carabinelli, ofde tribulatiën van een beroemd man. Blijspel (1869); Een Poortersdochter uit de 17de eeuw. Hist. roman in 2 dln. (1872; 3de dr. 74); Aan Mac Mahon (1873); 1849-1874. Een lied voor den Koning (1874); Korte beschrijving van Leiden (1874); Gedenkboek der feestvieringen der Hoogeschool te Leiden (1875); Gedenkboek van het derde eeuwfeest van Leidens ontzet (1875); Een vondeling uitde 17de eeuw. Hist. roman in 3 dln. (1879); Uitdrie

eeuwen. Een bundelhist. romantische schetsen (1879); Zwervelingen. Derde of laatste dichtbundel (1879). Verder leverde Dercksen bijdragen van verschillenden aard in tal van tijdschriften en was hij van 1863-65 redacteur van Regten Wet, tijdschr. voor het notariaat, waarin hij een aantal opstellen plaatste over rechtsgeleerde vraagstukken. In 1867 richtte hij het Jaarboekje voor het Notarisambt op, dat tot kort voor zijn dood door hem geredigeerd werd. D. was lid van de Holl.

Maatsch. v.K. en W. en van de Maatsch. der Ned. Letterk. Als lid van den gemeenteraad, waarin hij zitting had van 1869 tot zijn dood, behoorde hij tot de conservatieve partij en was hij vooral een zuinig beheer van de financiën toegedaan. Zie: Levensber. Letterk. 1884, 101.

Zuidema

< >