NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Crabbe, johannes (1)

betekenis & definitie

CRABBE (Johannes) (1), te Hulst uit eene deftige burgerfamilie geboren, overl. te Brugge 1 Nov. 1488. Als Cistercienser monnik der abdij van Duinen bekleedde bij daar den post van cellier en secretaris van den abt, tevens was hij sinds 1452 watergraaf of ontvanger van het waterschap van Veurne. 11 Nov. 1457 werd hij onmiddellijk na den dood van zijn voorganger met algemeene stemmen tot abt verkoren en om allen dwang van buiten te weren terstond geïnstalleerd.

Nauwelijks echter had dit plaats gehad, of afgevaardigden van hertog Philips van Bourgondië kwamen ter plaatse, verklaarden de keuze nietig en installeerden krachtens pauselijke bullen een vertegenwoordiger voor kardinaal Jacobus van Portugal, neef van hertogin Isabella. Hoewel de abt van Clairvaux aanried aan het geweld toe te geven, besloot men eerder het uiterste te wagen, dan een abt commendataire aan te nemen. Crabbe vertrok naar Rome om zijn zaak te bepleiten, keerde om alle hinderlagen te vermijden spoedig terug en verborg zich op

den uithof Zande te Hontenisse, doch verraden door een dienstknecht, werd hij op het kasteel te Temsche gevangen gezet. Intusschen ontving Jan Crabbe zijne bulle van benoeming van Rome, op voorwaarde een pensioen te betalen aan den neef des pausen. Toen de abt nu voor hertog Philips verscheen, was deze tevreden met de keuze, mits hertogin Isabella van Portugal, de aanstookster van alles, kon overgehaald worden. Door den dood van den kardinaal, haar bloedverwant, handelbaarder geworden, nam zij genoegen met de uitspraak van Rome op voorwaarde, dat de abdij haar eene enorme som gelds afstond. De nieuwe abt was dus genoodzaakt de schulden, onder het zwakke bestuur van zijn voorganger gemaakt, te vermeerderen, doch wist ze spoedig af te lossen. Hij herstelde de verslapte tucht niet alleen in zijne abdij, maar, als vicaris-generaal van den abt van Citeaux, ook in verschillende vrouwenkloosters o.a. te Audenaarden, in Biloke, Roosendaal bij Mechelen, ter Hage bij Axel enz.

Als raadsheer stond hij hoog in aanzien, vooral bij Maria en Maximiliaan, die hem tot president van hun Raad benoemden en in 1477, 80, 81,86 aanstelden om den magistraat in geheel Vlaanderen te vernieuwen. Behalve te Saaftinge bezorgde hij nog in 1485 de bedijking van den polder van Ossenisse, die 100 jaren bevloeid was geweest, verbouwde en herstelde de gebouwen in zijne abdij te Zande en te Brugge. Als bijzonder bevorderaar der studiën bouwde hij eene nieuwe bibliotheek, die hij van handschriften en gedrukte werken rijkelijk voorzag, vooral met het doel om de wetenschappelijke vorming zijner kloosterlingen aan te moedigen. Abt Jan Crabbe overleed te Brugge, nadat hij reeds in 1482, niettegenstaande de vele kuiperijen om de rijke abdij te bemachtigen, een coadjutor met recht van opvolging had gekregen in den persoon van een zijner medebroeders. Het seminarie te Brugge bewaart nog een klein portret van hem uit de 15e eeuw.

Zie: A. de But, Cronicaabbatummonast. deDunis(Brug. 1839) 23-24, 90-104, 107; C. de Visc, Compendium chronologicum B.M. de Dunis (Brug. 1660) 87-91, 123;Kervyn de Lettenhove, Chronique des religieux de Dunes (Brux. 1870) vnl. 13, 358, 361,362, 595, 631-634; U. Berlière, Inventaire analytique des libri

obligationum etsolutionum des archives Vaticanes (Rome 1904) no. 1684, 1685, 1704, 1862.

Fruytier

< >