Kneipp was van een latere jaargang dan Hahnemann en eigenlijk helemaal niet van plan iets met geneeskunde te gaan doen. Hij vond een mensenziel belangrijker dan zijn lichaam en wilde priester worden.
Omdat hij straatarm was en ook bij zijn ouders de muizen dood voor de kast lagen, lukte zijn studie alleen door voorspraak van hogerhand. Maar voorspraak brengt geen brood op de plank en Kneipp studeerde en werkte tegelijk. Hij liep er t.b. van op en in die tijd was dat praktisch een doodvonnis. Maar zó gemakkelijk was de jonge doordouwer niet klein te krijgen. Hij had iets gelezen van de gebroeders Hahn, die allerlei aandoeningen met waterkuren genazen. Hij begon op eigen houtje baden in het ijskoude water van de Donau te nemen, ’s Avonds in het donker om niet als krankzinnige te worden opgepakt.
Hij genas en sindsdien heeft hij naast zijn geestelijke werk steeds zieke mensen opgeknapt. Met waterkuren, kruiden en andere methoden. Een pastoor die onbevoegd genas, liet heel wat stof opdwarrelen. Maar Kneipp ging rustig door. Wie ooit in pastoor Kneipps parochie, in Bad Wörishofen in de Allgäu komt, ‘voelt daar zijn geest nog op elke straathoek’.