(Gr. Nausikaa), dochter van Alcinous, koning der Phaeaken; toen Odysseus na zijn schipbreuk aanspoelde op Scheria, het eiland der Phaeaken, werd hij door Nausicaa opgemerkt; zij ontving hem met alle hoffelijkheid en gastvrijheid en leidde hem naar het paleis van haar vader; zij is een der meest bekoorlijke figuren in Homerus’ Odyssee (Hom.
Od. VI, 17 e.v.; VII 2 e.v., 290 e.v.; Vnr, 457 e.v.).ICONOGRAFIE De ontmoeting tussen Odysseus en Nausicaa is afgebeeld op verscheidene Griekse vazen, o.a. op een Attische pyxis van Aeson (ca. 425 v.C.) te Boston; een buste van Nausicaa komt voor op een munt van Mytilene.
Zie Alcinous, Odysseus, Scheria