(Gr. Akropolis = hoge stad), als burcht versterkte rots of heuvel, die men in enkele Griekse steden aantreft, o.a. in Athene, Argos Mycene en Tiryns.
Oudtijds diende deze burcht als toevluchtsoord voor de bevolking in tijden van gevaar; later werd de acropolis de plaats waar men representatieve gebouwen en tempels aantreft. De bekendste is de acropolis van Athene; in de Myceense tijd koningsburcht, in de vijfde eeuw geworden tot een heilig tempelgebied, alleen bestemd voor de grote heiligdommen der stad, met name gewijd aan Athena. Bij de inval der Perzen in 480 v. C. werd de acropolis geheel verwoest; onder Pericles vond de wederopbouw plaats, en verrezen o.a. het Parthenon, Erechtheum, de Propylaeën en de Niketempel.