zweten - regelmatig werkwoord
uitspraak: zwe-ten
1. er komt vocht uit je huid
♢ de voetballers liepen erg te zweten in die hitte
Regelmatig werkwoord: zwe-ten
ik zweet
jij/u zweet
hij/zij zweet
wij/zij/jullie zweten
ik/jij/u/hij/zij zweette
wij/zij/jullie zweetten
hij heeft gezweet of gezweten
zwetend, zwetende
Synoniemen
transpireren
Gepubliceerd op 14-11-2017
zweten
betekenis & definitie