wijden - regelmatig werkwoord
uitspraak: wij-den
1. je energie en aandacht eraan geven
♢ ik wijdde me aan mijn huiswerk
1. tot priester wijden
[hem priester maken]
2. inzegenen en daarmee opdragen aan God
♢ de priester wijdde het nieuwe huis
1. ze zijn wel geweeën maar niet gesneeën (TB)
[ze zijn wel gewijd maar niet besneden]
Regelmatig werkwoord: wij-den
ik wijd
jij/u wijdt
hij/zij wijdt
wij/zij/jullie wijden
ik/jij/u/hij/zij wijdde
wij/zij/jullie wijdden
hij heeft gewijd
de/het/een gewijde ....
wijdend, wijdende
Gepubliceerd op 14-11-2017
wijden
betekenis & definitie