wieden - regelmatig werkwoord
uitspraak: wie-den
1. onkruid verwijderen
♢ ik moet in de zomer wekelijks mijn tuin wieden
Regelmatig werkwoord: wie-den
ik wied
jij/u wiedt
hij/zij wiedt
wij/zij/jullie wieden
ik/jij/u/hij/zij wiedde
wij/zij/jullie wiedden
hij heeft gewied
de/het/een gewiede ....
Gepubliceerd op 14-11-2017
wieden
betekenis & definitie