werkstuk - zelfstandig naamwoord
uitspraak: werk-stuk
1. ding waaraan gewerkt wordt
♢ het houten werkstuk van deze leerling is nog niet klaar
2. opgave waarin een bepaalde figuur getekend moet worden
♢ Ernst heeft urenlang getekend aan zijn werkstuk
3. schriftelijke uiteenzetting over een onderwerp
♢ we moesten een werkstuk schrijven over onze lievelingssport
Zelfstandig naamwoord: werk-stuk
het werkstuk
de werkstukken
het werkstukje
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk