waarschuwen

betekenis & definitie

waarschuwen - regelmatig werkwoord
uitspraak: waar-schu-wen

1. wijzen op mogelijk gevaar of schade
♢ ik waarschuwde hem voor die ruziemaker
2. op de hoogte brengen
♢ wilt u me waarschuwen als het tijd is?

Regelmatig werkwoord: waar-schu-wen
ik waarschuw
jij/u waarschuwt
hij/zij waarschuwt
wij/zij/jullie waarschuwen
ik/jij/u/hij/zij waarschuwde
wij/zij/jullie waarschuwden
hij heeft gewaarschuwd
de/het/een gewaarschuwde ....
waarschuwend, waarschuwende