vooruit - bijwoord, tussenwerpsel
uitspraak: voor-uit
1. verder in de richting van de voorkant
♢ hij deed twee stappen vooruit
2. verder in de tijd
♢ met die 50 euro kan ik weer even vooruit
3. verder in de richting van de beweging
♢ u moet hier recht vooruit lopen
1. zijn tijd vooruit zijn
[verder zijn in denken etc. dan tijdgenoten]
4. van tevoren
♢ dat had je vooruit kunnen weten
1. aanmaning om iets te gaan doen
♢ vooruit, ga aan je werk!
1. nou, vooruit dan maar
[ik vind het goed, doe het maar]
2. maar vooruit, het is niet anders
[uitdrukking van berusting]
Bijwoord: voor-uit
Tussenwerpsel: voor-uit
Synoniemen
voorwaarts
Tegenstellingen
achteruit, achterwaarts, terug
Gepubliceerd op 30-11-2017
vooruit
betekenis & definitie