vertragen

betekenis & definitie

vertragen - regelmatig werkwoord
uitspraak: ver-tra-gen

1. het langzamer maken
♢ door die programma's wordt je computer vertraagd
1. je pas vertragen
[langzamer gaan lopen]

Regelmatig werkwoord: ver-tra-gen
ik vertraag
jij/u vertraagt
hij/zij vertraagt
wij/zij/jullie vertragen
ik/jij/u/hij/zij vertraagde
wij/zij/jullie vertraagden
hij heeft vertraagd
de/het/een vertraagde ....
vertragend, vertragende