verbieden - onregelmatig werkwoord
uitspraak: ver-bie-den
1. zeggen dat het niet mag
♢ de dokter heeft mij het werken verboden
1. een verboden krant
[een krant die niet mag]
2. verboden te roken
[je mag hier niet roken]
Onregelmatig werkwoord: ver-bie-den
ik verbied
jij/u verbiedt
hij/zij verbiedt
wij/zij/jullie verbieden
ik/jij/u/hij/zij verbood
wij/zij/jullie verboden
hij heeft verboden
de/het/een verboden ....
Tegenstellingen
dulden, gedogen, goedvinden, permitteren, toegeven, toelaten, toestaan, toestemmen, tolereren, veroorloven
Gepubliceerd op 14-11-2017
verbieden
betekenis & definitie