updaten - regelmatig werkwoord
uitspraak: up-de-ten
1. bijwerken, actueel maken
♢ dat programma is al oud, je moet het updaten
Regelmatig werkwoord: up-de-ten
ik update
jij/u updatet
hij/zij updatet
wij/zij/jullie updaten
ik/jij/u/hij/zij updatete
wij/zij/jullie updateten
hij heeft geüpdatet
de/het/een geüpdatete ....
Gepubliceerd op 14-11-2017
updaten
betekenis & definitie