uitschuiven

betekenis & definitie

uitschuiven - onregelmatig werkwoord
uitspraak: uit-schui-ven

1. naar buiten schuiven
♢ als je de lade uitschuift, kun je zien wat erin zit
2. uit elkaar schuiven
♢ deze verrekijker kun je uitschuiven

Onregelmatig werkwoord: uit-schui-ven
ik schuif uit (... ik uitschuif)
jij/u schuift uit (... jij uitschuift)
hij/zij schuift uit (... hij uitschuift)
wij/zij/jullie schuiven uit (... wij uitschuiven)
ik/jij/u/hij/zij schoof uit (... ik uitschoof)
wij/zij/jullie schoven uit (... wij uitschoven)
hij heeft uitgeschoven
de/het/een uitgeschoven ....