uitmonden - regelmatig werkwoord
uitspraak: uit-mon-den
1. resultaat hebben
♢ het bezoek mondde uit in een fikse ruzie
2. ergens in uitkomen
♢ deze rivier mondt uit in de zee
Regelmatig werkwoord: uit-mon-den
het mondt uit (... het uitmondt)
zij monden uit (... zij uitmonden)
het mondde uit (... het uitmondde)
zij mondden uit (... zij uitmondden)
het is uitgemond
uitmondend, uitmondende
Synoniemen
uitdraaien, uitlopen
Gepubliceerd op 14-11-2017
uitmonden
betekenis & definitie