uitlokken - regelmatig werkwoord
uitspraak: uit-lok-ken
1. er door je gedrag voor zorgen dat het gebeurt
♢ je hebt die straf zelf uitgelokt
Regelmatig werkwoord: uit-lok-ken
ik lok uit (... ik uitlok)
jij/u lokt uit (... jij uitlokt)
hij/zij lokt uit (... hij uitlokt)
wij/zij/jullie lokken uit (... wij uitlokken)
ik/jij/u/hij/zij lokte uit (... ik uitlokte)
wij/zij/jullie lokten uit (... wij uitlokten)
hij heeft uitgelokt
de/het/een uitgelokte ....
uitlokkend, uitlokkende
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk