Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 14-11-2017

uitgroeien

betekenis & definitie

uitgroeien - regelmatig werkwoord
uitspraak: uit-groei-en

1. langzamerhand beter en sterker worden
die boom is enorm uitgegroeid
2. groter en rijper worden
♢ de zaden zijn deze maand uitgegroeid
3. groeiende boven of buiten iets komen
♢ Mitchel is boven zijn omgeving uitgegroeid
4. langzamerhand de eigen kleur terugkrijgen
♢ het haar van Betsy is lelijk uitgegroeid

Regelmatig werkwoord: uit-groei-en
ik groei uit (... ik uitgroei)
jij/u groeit uit (... jij uitgroeit)
hij/zij groeit uit (... hij uitgroeit)
wij/zij/jullie groeien uit (... wij uitgroeien)
ik/jij/u/hij/zij groeide uit (... ik uitgroeide)
wij/zij/jullie groeiden uit (... wij uitgroeiden)
hij is uitgegroeid
de/het/een uitgegroeide ....
uitgroeiend, uitgroeiende

Synoniemen
evolueren, ontwikkelen