telefoon - zelfstandig naamwoord
uitspraak: te-le-foon
1. apparaat waarmee je op afstand met iemand kunt praten
♢ wij hebben zo'n telefoon met druktoetsen
1. de telefoon gaat
[hij zoemt of rinkelt]
2. er is telefoon voor je
[iemand belt je op]
3. een telefoontje krijgen
[iemand belt je op]
Zelfstandig naamwoord: te-le-foon
de telefoon
de telefoons
het telefoontje
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk