taalgroep - zelfstandig naamwoord
uitspraak: taal-groep
1. groep van mensen die dezelfde taal spreken
♢ op Terschelling kun je van oudsher drie taalgroepen onderscheiden
2. groep van verwante talen die bij elkar horen
♢ het Duits en het Nederlands horen tot dezelfde taalgroep
Zelfstandig naamwoord: taal-groep
de taalgroep
de taalgroepen
het taalgroepje
Gepubliceerd op 14-11-2017
taalgroep
betekenis & definitie