swingen - regelmatig werkwoord
uitspraak: swin-gen
1. levendig en ritmisch dansen
♢ we gaan vanavond lekker swingen in de disco
2. wat opwindend en bruisend is
♢ New York is een swingende stad
3. een levendige ritmiek hebben
♢ we dansten op swingende muziek
Regelmatig werkwoord: swin-gen
ik swing
jij/u swingt
hij/zij swingt
wij/zij/jullie swingen
ik/jij/u/hij/zij swingde
wij/zij/jullie swingden
hij geswingd
swingend, swingende
Gepubliceerd op 14-11-2017
swingen
betekenis & definitie