Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 14-11-2017

sparen

betekenis & definitie

sparen - regelmatig werkwoord
uitspraak: spa-ren

1. bewaren en niet uitgeven
hij heeft geld gespaard voor een skelter
2. zuinig of voorzichtig met iets iemand zijn
♢ hij spaart zijn broertje niet met zijn gepest
3. er een verzameling van aanleggen
♢ zij spaart suikerzakjes

Regelmatig werkwoord: spa-ren
ik spaar
jij/u spaart
hij/zij spaart
wij/zij/jullie sparen
ik/jij/u/hij/zij spaarde
wij/zij/jullie spaarden
hij heeft gespaard
de/het/een gespaarde ....

Synoniemen
wegleggen

Tegenstellingen
besteden, investeren, uitgeven