sparen - regelmatig werkwoord
uitspraak: spa-ren
1. bewaren en niet uitgeven
♢ hij heeft geld gespaard voor een skelter
2. zuinig of voorzichtig met iets iemand zijn
♢ hij spaart zijn broertje niet met zijn gepest
3. er een verzameling van aanleggen
♢ zij spaart suikerzakjes
Regelmatig werkwoord: spa-ren
ik spaar
jij/u spaart
hij/zij spaart
wij/zij/jullie sparen
ik/jij/u/hij/zij spaarde
wij/zij/jullie spaarden
hij heeft gespaard
de/het/een gespaarde ....
Synoniemen
wegleggen
Tegenstellingen
besteden, investeren, uitgeven
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk