sleutelen - regelmatig werkwoord
uitspraak: sleu-te-len
1. met gereedschap een motor repareren of verbeteren
♢ hij sleutelt al weken aan zijn brommer, met de bedoeling hem op te voeren
2. ermee bezig zijn, het veranderen
♢ er is in de afgelopen jaren al veel aan de spelling gesleuteld
Regelmatig werkwoord: sleu-te-len
ik sleutel
jij/u sleutelt
hij/zij sleutelt
wij/zij/jullie sleutelen
ik/jij/u/hij/zij sleutelde
wij/zij/jullie sleutelden
hij heeft gesleuteld
de/het/een gesleutelde ....
sleutelend, sleutelende
Synoniemen
dokteren
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk