posten - regelmatig werkwoord
uitspraak: pos-ten
1. het in een brievenbus stoppen
♢ wil je deze brief even posten?
2. op wacht staan
♢ de stakers posten bij de poort
3. een bericht of foto uploaden naar Facebook of Hyves
♢ ik moet deze foto nog even posten (poosten)
Regelmatig werkwoord: pos-ten
ik post
jij/u post
hij/zij post
wij/zij/jullie posten
ik/jij/u/hij/zij postte
wij/zij/jullie postten
hij heeft gepost
de/het/een geposte ....
postend, postende
Gepubliceerd op 14-11-2017
posten
betekenis & definitie