ploppen - regelmatig werkwoord
uitspraak: plop-pen
1. het geluid 'plop' maken
♢ er plopte iets in het apparaat
2. trommelvliezen die bij hoogteverschillen met een plopgeluid weer open gaan
♢ mijn oren plopten weer open
3. plotseling tevoorschijn komen
♢ de boterhammen plopten uit het broodrooster
Regelmatig werkwoord: plop-pen
ik plop
jij/u plopt
hij/zij plopt
wij/zij/jullie ploppen
ik/jij/u/hij/zij plopte
wij/zij/jullie plopten
hij is geplopt
Synoniemen
floepen
Gepubliceerd op 14-11-2017
ploppen
betekenis & definitie