pleister - zelfstandig naamwoord
uitspraak: pleis-ter
1. stukje stof met verbandgaasje voor op een wond
♢ kom hier met je knie dan doe ik er een pleister op
1. dat is een pleister op de wonde
[dat verzacht de ellende een beetje]
2. kalkmengsel dat op muren gesmeerd wordt
♢ onze muur is bewerkt met sierpleister
Zelfstandig naamwoord: pleis-ter
de pleister
de pleisters
het pleistertje
Gepubliceerd op 14-11-2017
pleister
betekenis & definitie