opjutten - regelmatig werkwoord
uitspraak: op-jut-ten
1. hem tot haast aanzetten en daardoor zenuwachtig maken
♢ je moet me niet zo opjutten, dan maak ik fouten
Regelmatig werkwoord: op-jut-ten
ik jut op (... ik opjut)
jij/u jut op (... jij opjut)
hij/zij jut op (... hij opjut)
wij/zij/jullie jutten op (... wij opjutten)
ik/jij/u/hij/zij jutte op (... ik opjutte)
wij/zij/jullie jutten op (... wij opjutten)
hij heeft opgejut
de/het/een opgejutte ....
Synoniemen
opjagen
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk