opbellen - regelmatig werkwoord
uitspraak: op-bel-len
1. door de telefoon met iemand praten
♢ kan ik hier opbellen?
Regelmatig werkwoord: op-bel-len
ik bel op (... ik opbel)
jij/u belt op (... jij opbelt)
hij/zij belt op (... hij opbelt)
wij/zij/jullie bellen op (... wij opbellen)
ik/jij/u/hij/zij belde op (... ik opbelde)
wij/zij/jullie belden op (... wij opbelden)
hij heeft opgebeld
de/het/een opgebelde ....
Synoniemen
bellen, telefoneren
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk