ooghoek - zelfstandig naamwoord
uitspraak: oog-hoek
1. hoek waarin de oogleden samenkomen
♢ er zat een vuiltje in mijn ooghoek
1. iets vanuit je ooghoeken zien
[zonder rechtstreeks te kijken, heimelijk]
Zelfstandig naamwoord: oog-hoek
de ooghoek
de ooghoeken
het ooghoekje
Gepubliceerd op 14-11-2017
ooghoek
betekenis & definitie