ontladen - regelmatig werkwoord
uitspraak: ont-la-den
1. de kogels eruit halen
♢ voordat je het pistool opbergt, moet je het ontladen
2. bevrijden van een (geestelijke) last
♢ door dat spelletje voetbal konden we ons ontladen
3. ontdoen van de elektrische lading
♢ de batterij wordt ontladen
Regelmatig werkwoord: ont-la-den
ik ontlaad
jij/u ontlaadt
hij/zij ontlaadt
wij/zij/jullie ontladen
ik/jij/u/hij/zij ontlaadde
wij/zij/jullie ontlaadden
hij is ontlaad
de/het/een ontlade ....
Tegenstellingen
bijladen, laden, opladen
Gepubliceerd op 14-11-2017
ontladen
betekenis & definitie