omstreeks - voorzetsel
uitspraak: om-streeks of om-streeks
1. in de buurt van
♢ omstreeks januari ben ik klaar met de opleiding
2. naar schatting, niet precies
♢ er waren omstreeks 200 mensen
Voorzetsel: om-streeks of om-streeks
Synoniemen
circa, grofweg, ongeveer, plusminus, rond, ruwweg
Tegenstellingen
exact, juist, nauw, pal, precies, stipt
Gepubliceerd op 14-11-2017
omstreeks
betekenis & definitie